De biologische afvalstromen die niet voor andere toepassingen benut kunnen worden, kunnen prima als brandstof voor energieopwekking worden ingezet. Voorbeelden daarvan zijn warmteonttrekking aan rioolwater en vergisting van (riool)slib, mest en verschillende organische afvalstromen uit de landbouw en (voedings )industrie.
Het verbranden van hout om warmte en/of elektriciteit te maken is slechts onder strenge voorwaarden duurzaam te noemen. De belangrijkste voorwaarde is dat het hout afkomstig is van streekgebonden, duurzaam landschapsbeheer. De praktijk leert dat kolencentrales de uit Canada geïmporteerde houtsnippers gebruiken als ‘duurzame’ bijstook. Nog erger is dat de overheid deze toepassing rijkelijk subsidieert. Op deze manier wordt een groot deel van het jaarlijkse SDE+ budget gespendeerd aan het operationeel houden van kolencentrales in plaats van het financieren van de echt duurzame en goedkopere stroomopwekking met behulp van windparken en zonnepanelen.